Artikeldatum

Huis-tuin-en-keuken diagnostiek

Geschreven door Neelke Elstinš

 

Laatst op familiedag zei mijn schoonzus over haar zoontje: “Ik denk dat hij een beetje autistisch is. Hij wil elke avond al zijn speelgoed opruimen, anders kan hij niet slapen. En als hij vieze handen krijgt tijdens het eten wil hij ze meteen gaan wassen. Dat is toch niet normaal?” Zelf vind ik mijn neefje een heerlijk, sociaal, vrolijk ventje.

Vorige week zei een collega: “Het zal wel aan mijn ADHD liggen ofzo, maar ik krijg echt nooit die stapel administratie weggewerkt.” Naar mijn idee kan ze zich prima concentreren, maar krijgt ze te veel taken op haar bord.

Geen verjaardagsfeestje of vergadering gaat voorbij zonder dat iemand zichzelf of één van zijn naasten een psychiatrische aandoening aansmeert. De partner is depressief, het buurjongetje heeft Asperger, de schooljuf is dwangmatig, de schoonmoeder is een borderliner en de baas is narcistisch. Meestal is het een manier om ongenoegens te uiten over een medemens met wie het soms niet goed wil klikken. En deze huis-tuin-en-keuken-diagnostiek blijft niet beperkt tot het privédomein. Ook in de koffiekamers van onze ggz-instellingen wordt scheutig gestrooid met pseudodiagnoses.

Ik weet niet of het vroeger beter was, maar toen zeiden we gewoon: “die spoort niet”, “heeft een klap van de molen gehad”, “daar zit een steekje los” of “die heeft ze niet helemaal op een rijtje”. Al klinken ze misschien niet zo fijngevoelig, toch heb ik wel eens heimwee naar die kleurrijke uitdrukkingen.

Maar tegenwoordig is klagen, schelden, roddelen of devalueren met psychiatrische diagnoses 'in', zo lijkt het. Wat ergens ook een goed teken kan zijn, want het hangt misschien samen met een toegenomen aandacht voor psychische problemen. Veel mensen erkennen inmiddels het bestaan van aandoeningen als autisme, psychose, verslaving, ADHD, persoonlijkheidsproblematiek en dergelijke, en hebben een min of meer redelijk beeld van hoe deze problemen zich uiten in het dagelijks leven. 

Tegelijk vind ik het jammer dat dit taalgebruik de serieuze psychiatrische aandoeningen trivialiseert en stigmatiseert. Als mensen vreemde dingen doen of bepaalde lastige karaktertrekken hebben, betekent dit niet meteen dat ze een psychische stoornis hebben. Mentale ziektes kunnen behoorlijk invaliderend zijn en mensen die hieraan lijden, raken vaak sociaal geïsoleerd vanwege intolerantie voor hun soms moeilijke gedrag. Een intolerantie die ook doorschemert in de taal die we gebruiken. Daarmee blijven psychische aandoeningen in een schimmig verdomhoekje hangen en worden normale gedragsvarianten te snel bestempeld als 'afwijkend'. 

Mij uit het hart gegrepen, schreef Mirthe Berentsen op 17 maart in de Volkskrant: “Het ridiculiseren van psychische patiënten (...) leidt tot een maatschappij waarin mensen zich uiteindelijk niet wezenlijk tot een ander hoeven te verhouden. Het zorgt voor aanhoudende ruis in zowel het politieke als persoonlijke gesprek. (...) Als je het niet eens bent met iemands standpunten, ridiculiseer je diegene door hem gek te noemen. (...) Dat is prettig, want zo kun je elk debat en elke confrontatie uit de weg gaan.”

Ik pleit daarom voor creatief taalgebruik met een preciezere, maar ook mildere en speelsere verwoording van wat we eigenlijk bedoelen als het gaat over gevoeligheden zoals de psychische toestand van een ander. Waarbij we met de nodige zelfrelativering ook kritisch kijken naar ons eigen oordeelsvermogen. Het kan vast geen kwaad als we rekening houden met wat Nietzsche schreef: “Degenen die dansten, werden voor gek verklaard door degenen die de muziek niet konden horen.”

 

Ter inspiratie voor de beoogde taalverrijking doe ik hieronder graag een paar suggesties aan de hand:

Psychiatriserend Normaliserend

ADHD-erig: Gezellig; druk; brutaal; energiek; ad rem; rommelig; levendig; onvermoeibaar; snel afgeleid; etc.

Autistisch: Koppig; wijkt niet graag af van de planning; betrouwbaar; leeft een beetje in een eigen wereldje; heeft unieke humor; slaat de plank soms mis; houdt niet van verrassingen; een eenling; etc.

Borderliner: Expressief; temperamentvol; bewogen; snel uit evenwicht; emotioneel; gepassioneerd; impulsief; etc.

Dwangmatig: Geordend; netjes; precies; braaf; perfectionistisch; houdt zich aan de regels; strikt; koppig; controlerend; etc.

Eetstoornis (dik): Gezellige eter; lust alles; stevig; etc.

Eetstoornis (dun): Modelfiguur; gezonde leefstijl; zelfbeheersing; discipline; etc.

Hypochonder: Zorgelijk; weet veel over ziektes; let op de gezondheid; denkt snel wat te hebben; etc.

Narcistisch: Heeft een grillig humeur; is veel met zichzelf bezig; staat graag in het middelpunt van de aandacht; is snel gekwetst; blaast zich op; werkt keihard; is ijdel; etc. 

Verslaafd: Gefocust; gedreven; toegewijd; in beslag genomen door ...; is dol op ...; etc. 
... aan gamen
... aan shoppen
... aan werken
... etc